De kraanvogel (Grus grus) is een vogel uit de familie van de kraanvogels (Gruidae) en de orde van de kraanvogelachtigen. Deze soort wordt ook wel aangeduid met de naam Europese of Euraziatische kraanvogel. Het is een vogel die broedt in hoogveenmoerassen en in het oosten van de Lage Landen vooral als doortrekker wordt waargenomen.
De Europese kraanvogel, dat is de ondersoort G.g. grus is groter dan de ooievaar. Een ooievaar is gemiddeld 107 cm, de kraanvogel is 95 tot 120 cm lang. De kraanvogel heeft een spanwijdte van 2 tot 2,3 meter waardoor de vlucht majestueus van aanblik is. Het verenkleed is overwegend licht blauwgrijs met op de rug roestkleurige vlekken. De achterkant van de kop is wit terwijl de keel zwart is. Ook boven op de kop bevindt zich een zwart gedeelte met een donkerrode kruin.
Kraanvogels zijn actieve vogels die zeer opvallen door hun balts en dans. Ze roepen dan luidruchtig naar elkaar. Vooral in het voorjaar, wanneer de volwassen vogels hun broeddriftig zijn, is de dans bijzonder: man en vrouw draaien met uitgestrekte vleugels om elkaar heen en springen soms enkele meters hoog.
Een kraanvogelpaar maakt een nest in een graspol in een moeilijk begaanbaar moeras. Meestal is er slechts één jong. De kraanvogel is een nestvlieder. Het jong verlaat al snel het nest, lang voor het kan vliegen, om roofdieren zo weinig mogelijk kans te geven. De ouders verblijven met het jong in de beschutting van opgaande begroeiing en voederen het bij tot het in staat is te vliegen en zelf eten te vinden.
Kraanvogels zijn alleseters. Wanneer ze in hun broedgebied of in hun winterverblijf zijn, eten ze voornamelijk dierlijk voedsel zoals grote insecten, wormen en amfibieën. Wanneer ze op doortrek landen in akkerbouwgebieden eten ze maïskorrels, granen en aardappelen die op de velden zijn blijven liggen en soms eikels.