De zeearend (Haliaeetus albicilla), soms Europese zeearend of witstaartzeearend genoemd, is een roofvogel uit de familie der havikachtigen (Accipitridae). De wetenschappelijke naam van de soort werd als Falco albicilla in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus.[2] Het is de grootste roofvogel van Noord-Europa.
De lengte van een volwassen zeearend bedraagt 70 tot 92 cm, de vleugelspanwijdte is 200 tot 250 cm en het gewicht 3,1 tot 7,5 kg. Een zeearend kan tot 20 jaar oud worden.
Vanwege de grote spanwijdte wordt de zeearend ook wel de 'vliegende deur' genoemd. Buiten zijn enorme spanwijdte vallen zijn grote gele snavel, de diep gevingerde vleugels en zijn witte staart op. Jonge exemplaren hebben die witte staart overigens niet. 
Het voedsel van de zeearend bestaat uit vis, (water)vogels, kleine zoogdieren en aas. Soms stelen ze voedsel van andere roofvogels.
Volwassen zeearenden hebben eigenlijk geen natuurlijke vijanden, afgezien van de mens. Eieren en kuikens lopen echter het risico door roofdieren te worden buitgemaakt.
Zeearenden zijn sociaal levende dieren zonder territorium. Ze kunnen rustig naast elkaar broeden. Eieren leggen ze in hoge nesten, meestal in bomen bij moerasgebieden of op een steile rotswand langs kustgebieden. Het legsel bestaat meestal uit twee of drie witte eieren.
Oorspronkelijk kwam de zeearend in geheel Europa voor, maar op veel plaatsen zijn de aantallen sterk terug gelopen of is de soort verdwenen, vooral in Midden- en Zuid-Europa. Wel nemen de laatste tijd de aantallen in veel landen weer sterk toe. Zo is in Denemarken het aantal broedparen toegenomen van één broedpaar 1995 tot 94 broedparen 2017. In Nederland waren er 10 broedparen in 2017. De zeearend komt voor in een band over Rusland naar Azië, waar hij van de Golf van Anadyr tot het noordoosten van China leeft.